De laatste 100 km…..

Vandaag was het een rustige dag, vroeg op en rustig weer. Je weet dat het einde van je pelgrimstocht nadert, je laat alles nog eens de revue passeren van alle dagen die achter je liggen. Ondertussen loop je door een steeds groener wordend landschap, het voorjaar doet zijn intrede. Na alle slechte dagen volgen nu mooie zonnige dagen, naar ik hoop. Na het vertrek uit Triacastela ga ik ongewild en gedachteloos mee met de stroom pelgrims en loop dan de zware route naar blijkt, via Samos. De eerste kilometers, nou ja na twee en een half uur, zijn sterk dalend en stijgend tot dat je plotsklaps in het dal het beroemde klooster van Samos ziet liggen. De afdaling is wederom een aanslag op de knieën, maar al snel heb je dit weer onder controle. Beneden aangekomen is het een en al rust. Eerst een goede kop koffie voordat je verder loopt, je kijkt om je heen en zoekt waar de meeste rugzakken voor de deur staan. Dat geeft aan waar het over het algemeen het gezelligst is. Na een bocadilla en de koffie is de vraag welke route volg ik, de kortere langs de carretera of de heuvel route. Ik kies voor de eerste en helaas ook de saaiste blijkt later, maar wel enige kilometers korter.

In de vroege middag wandel ik Sarria in, het is warm en toch ook weer niet. Er staat een stevig briesje. Voordat je bij een herberg bent of kunt komen moet je eerst de trappen op (een zeer stevige klim) naar de oude binnen stad of een kilometertje of twee  omlopen. Ik vind een plekje bij de herberg Don Alvaro, een zo gezegde privé herberg overnachtingsprijs Eur 9.– met een gezellige omgeving, fraaie binnentuin en met een zonneterras. Maar de wind is spelbreker, zelfs je was moet je in de gaten houden anders waait het van de lijn. ’s Avonds eten bij de buurman, een Italiaans restaurant, ook hier is er voor de pelgrim een speciaal menu voor de schappelijke prijs van Eur 10,– een drie gangen menu met een karaf Lambrusco. Na terugkomst in de herberg wordt je uitgenodigd om bij het open haard vuur nog een gezellige borrel te nuttigen. Je hebt hier de keus uit 4 soorten Grappa en dat is niet verkeerd, ik hou wel van een goed glas Grappa en bovendien staan er vier smaken op je wachten. Mark de Australiër speelt een gezellig stuk op de gitaar. Ik had hem en zijn vrouw had ik al diverse keren gezien maar nooit intensief mee gesproken, het wordt een gezellig gesprek. Na een of twee borreltje komen de tongen los en het gesprek op gang. Het werd een latertje ik ga pas om elf uur slapen.

De nacht verliep rustig in een niet volle slaapzaal er waren nog ongeveer 7 bedden onbeslapen, alleen die kater waarmee ik opstond dat was wat anders. Na een degelijk ontbijt, 2 eieren met ham en toast in het restaurant enige meters naast de uitgang , ging het al een stuk beter. Hierna ging ik op pad naar Portomarín een van de plaatsen die moeilijk te bereiken is vanwege de laatste steile klim om in het centrum van de plaats uit te komen en de vele klimmetjes met hun steile dalingen wordt deze plaats bij velen gemeden als het niet hoeft. Het centrum van Portomarin kan je het snelst bereiken via de bijzondere oude Romeinse trappen of zoals later blijkt via een omweg van een extra kilometer. Onderweg kom ik de Zwitserse Catharine tegen die een paar dagen eerder met de Friezin met een taxi van Hospital da Condesa naar Sarria waren gegaan. Zij had het advies gekregen als ze verder wilde lopen dit dan te gaan doen zonder bepakking als ze zonder extra blessures Santiago wilde bereiken, hetgeen ze nu dan ook doet. Haar rugzak wordt nu per speciaal transport naar de volgende rustplaats gestuurd, zij wil graag aan de “regels” voldoen en de laatste 100 km gewoon lopend afleggen. Helaas moest de Friezin haar tocht beëindigen in verband met trieste familie omstandigheden, het overlijden van haar moeder. Ik werd hier even stil van, ze had al zoveel tegenslagen te verwerken gekregen. Hierna nam ik afscheid van Catharine en vervolgde mijn klim en daal route van vandaag.

Onderweg nog een paar keer rustend met een kop koffie, na een laatste pittige afdaling en een flauwe bocht ligt opeens het stuwmeer en Portomarín voor je, ondertussen was het zonnetje feller gaan schijnen en dat voelde je dan ook echt. Nadat de brug over het stuwmeer was overgestoken moest je de trappen op en dat was vervelend en pijnlijk. Boven aangekomen zoekend naar een slaapplekje werd je van de ene naar de andere herberg gestuurd. Alle herbergen, zelfs de gemeentelijk herberg was vol, waardoor je was aangewezen op een pension. Gelukkig vond ik er een en deelde de kamer met een paar Franse pelgrims. Het werd een rustige avond maar helaas geen pelgrims menu deze keer, het was even a la carte. Terwijl ik zit te eten zie ik voor mij het Duitse koppel Doris en Robert zitten ze draaien zich om en schieten in de lach, “wie volgt wie” wordt er gezegd. De nacht verloopt rustig en ’s morgens wordt eerst nog een ontbijtje genuttigd voordat ik weer op pad gaan naar de volgende stop in Palas de Rei.

Maar eerst weer al die trappen af voordat je weer op de route zit, hierna opnieuw een brug over. Die van de rivier deze keer en dan onverwacht een zeer stevige klim over een smal pad voordat je je weer boven bent om de weg te kunnen vervolgen, het wordt toch weer stevig klimmen en dalen vandaag. Rondom je hoor je het nodige steunen en klagen met daarbij regelmatig de uitspraak in de diverse talen “klimmen, het zou toch over zijn!”, het zijn nog drie dagtochten, en dan is Santiago in zicht. Alleen al de klauterpartijen staan niet in de boeken, als je de route beschrijvingen leest lijkt het zo vlak. Ook Palas de Rei laat zich niet makkelijk benaderen, eerst klimmen met diverse bochten en daarna een nog stevigere afdaling. Het is drie uur ’s middags als je aankomt in het centrum, waar je dan wordt verwelkomd door vele bekende pelgrims die je onderweg hebt leren kennen en ronkende motoren. Men houdt er een rally en dat is een aangename afwisseling voor velen. Doordat dit evenement plaats vind zijn ook de slaapplaatsen snel bezet, waardoor ik en velen andere iets anders moeten opzoeken.

Helaas weer een pension, het geeft me een onplezierig gevoel, het is net of dat je buiten de pelgrimsgemeenschap valt. Alleen op een kamer zonder bijgeluiden, maar beter iets dan niets. Maar het pelgrimsgevoel laat je dan in de steek je voelt je dan een “toerist”, daarna eerst maar de boodschappen gedaan voor morgen en ook spulletjes voor een ontbijtje kopen deze keer. Het wordt vroeg slapen en vroeg weer op. De eerst volgende slaapplaats wordt een herberg in Arzúa want alleen op een kamer slapen is iets voor een toerist en dat ben ik niet. Liever gesnurk om me heen, ik doe even hard mee, evenals geritsel van het inpakken  van rugzakken ’s morgens vroeg als de eerste al weer op gaan. Liever dat kleine ongemak dan alleen op een kille kamer de nacht doorbrengen.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.